Baarmoeder + eitje + zaadje = Baby, papa en 2x een mamaatje?

 

 Dankzij de technologische ontwikkelingen is er veel mogelijk en lijkt het leven soms maakbaar te zijn. De ontwikkelingen lopen echter vaak voor op wat we met ons bewustzijn kunnen bevatten. Dat maakt dat er situaties kunnen ontstaan die met de beste intenties vormgegeven zijn maar waarvan we niet weten hoe we op een goede manier met de consequenties om kunnen gaan.

 

Iedereen weet dat als een zaadje bij een eicel komt dat dat het recept is voor nieuw leven. Het zaadje (de vader) en het eitje (de moeder) groeien uit tot een embryo.

 

Maar hoe zit het dan als het eitje en de zaadcel bij een andere vrouw in de baarmoeder geplaatst worden? Wie is of zijn dan de moeder en waarom is het belangrijk om hier bewustzijn op te hebben?

 

Veronderstelling na observatie is dat een kind, geboren uit een eiceldonatie, twee moeders heeft. De moeder van wie het eitje is én de moeder die het kind in haar buik heeft gedragen, wiens bloed door het lichaam van de baby stroomt.

Dat zou betekenen dat er drie familiesystemen samenkomen door het kind heen, de wortels van het kind met alles wat daarbij hoort aan systemische belasting.

Net zoals bij zaaddonorschap zal de eiceldonor altijd deel uit maken van het familiesysteem van het kind. Nogal maakt het geen deel uit van het dagelijks leven van het kind, in de diepte zijn ze volledig met elkaar verbonden. Dat wisten we al geruime tijd. 

 

Echter zijn de ouders (die het kind opvoeden) zich hier ook van bewust?

 

De donor:

Is er bewustzijn op de omstandigheden of vanuit welke patronen of overlevingsstrategieën van de eiceldonor de donatie heeft plaatsgevonden?

Ik las een artikel in de Trouw van 28 maart 2018 waarin beschreven stond dat de gemiddelde eiceldonoren vrouwen zijn die in de zorg werken. “De redenen om te doneren worden beschreven als onbaatzuchtig en helpend, omdat ze andere vrouwen het geluk van een kind gunt. Vaak heeft ze zelf vruchtbaarheidsproblemen gehad, of kent ze mensen in haar omgeving die moeilijk zwanger raken.”

Als je door een systemisch bril kijkt en je afvraagt wat er werkelijk in essentie kan spelen, zou je blik mogelijk anders kunnen worden. Veel mensen die in de zorg werken en zeker die die geven ten koste van zichzelf worden vaak gedreven door het gevoel van bestaansrecht dat ze ontlenen aan het feit dat ze iets voor een ander kunnen betekenen. Veelal onbewust natuurlijk. 

 

De moeder waarbij het kind opgroeit:

Voordat iemand als wensmoeder in het proces van eiceldonatie terechtkomt, zijn er al veel stadia doorlopen waarin rouw een grote rol zal spelen. 

Ontdekken dat het niet vanzelfsprekend voor je is om kinderen te kunnen krijgen, dit accepteren en verwerken en alle aspecten die er nog meer bij komen kijken (verhalen van diverse vrouwen leren ons dat ook hun eigen kijk op het vrouw zijn pijnlijk is).

Kan de moeder de rouw nemen en waar is zij in dit proces als ze het eitje van een andere vrouw accepteert. Hoe verhoudt de moeder zich (onbewust) tot de donormoeder. Tot op welk niveau is de moeder in staat zich te verbinden met haarzelf en met de baby.

 

De vader:

Kan de vader zijn vrouw én de eiceldonor beiden zien als de moeder van zijn kinderen.

Of wordt de donor gezien als “supplier” en verdwijnt deze uit het zicht. 

 

In werkelijkheid is de donor ten alle tijden de biologische moeder van het kind. 

Betekent de loyaliteit aan en de liefde voor zijn vrouw dat er geen ruimte is voor de donormoeder, zij is immers de enige voor hem en haar verdriet kan tot in zijn ziel snijden.

 

Bewustzijn is helpend:

Als er situaties ontstaan die niet via de ‘natuurlijke’ weg gegaan zijn, dan is het helpend om kennis te hebben over hoe familiesystemen werken. Ook voor professionals die werken in de vruchtbaarheidsindustrie.

En naast die kennis is het helpend voor eenieder die een soortgelijk proces doorloopt of doorlopen heeft om de eigen patronen, pijnen en overlevingsstrategieën te onderzoeken.

 

Als het niet goed gaat met het kind of in relatie met de draagmoeder:

Het kind kan gedrag laten zien of andere symptomen die verbonden zijn met de eiceldonor de ene moeder. Het kind kan ook spiegelen wat er speelt bij de ouders: het proces van de mama die het kind gedragen en gevoed heeft en alles wat zij vanuit haar leven en systeem heeft meegekregen of misschien wat er speelt tussen de vader en de moeder.

 

Als de (onbekende) donor ‘slechts’ wordt gezien als leverancier die er verder niet toe doet dan ziet het systeem dat als buitensluiten. De onderliggende verbinding tussen moeder (donor) en kind kan leiden tot een onbewuste identificatie of een andere systeemdynamiek die belastend kan zijn voor het kind.

Dit betekent niet dat de donormoeder actief deel dient te nemen aan het leven van het kind, maar wel dat het kind weet van haar bestaan en dat ze geëerd wordt als de biologische moeder van het kind.

 

Of als het kind problemen krijgt in de zoektocht naar de eigen identiteit, zou het helpend kunnen zijn dat de donor een gezicht krijgt en het kind op zoek kan naar haar. Daarvoor is het wel zaak dat de identiteit bekend is van de donor.

 

Drie familielijnen komen samen in één persoontje. 

Daar mag wel even bij stilgestaan worden.

Zodat iedereen een plek heeft, erbij hoort en gezien wordt. 

Allemaal om ervoor te zorgen dat het zo goed als mogelijk gaat met het kind.